Stimulans maatschappelijk /sociaal ondernemerschap door kabinet: BVm zeer nabij!

7 maart 2021 | nieuws

De nieuwe status voor Nederlandse bedrijven die ondernemen met een sociaal of maatschappelijk doel, is een stap dichterbij. De ministerraad heeft ingestemd met de consultatie van staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken en Klimaat. Hiermee wil het kabinet maatschappelijk ondernemerschap beter organiseren en stimuleren.

Afgelopen zomer kondigde staatssecretaris Keijzer aan een aparte juridische vorm voor maatschappelijke ondernemers uit te zullen werken. Uit meerdere onderzoeken blijkt namelijk dat zij een gebrek aan erkenning en herkenning ervaren om optimaal hun doelen te behalen. Met de maatschappelijke BV, oftewel BVm, wil Keijzer de inmiddels meer dan 5000 Nederlandse ondernemers ondersteunen in het bereiken van hun maatschappelijke missie.

Staatssecretaris Keijzer: “De BVm zorgt voor een betere erkenning van, en daarmee waardering voor het maatschappelijk karakter van onze sociale ondernemers. Voor financiers, leveranciers en consumenten wordt het gemakkelijker om sociale en maatschappelijke ondernemingen te herkennen. En om vanuit deze gedeelde visie zaken te doen. Zo bouwen we samen aan een sociaal en eerlijk ondernemend Nederland.”

 

Met de BVm kunnen maatschappelijke ondernemingen zich straks duidelijk herkenbaar maken. Voor met name zakelijke relaties wordt daarmee duidelijk dat ze met een bedrijf te maken hebben dat maatschappelijke impact vooropstelt boven het uitkeren van winst aan aandeelhouders. De winst blijft voor een goed deel behouden voor het verder realiseren en uitbouwen van maatschappelijke impact.

De beoogde BVm-wet schept waarborgen voor de winstbestemming en verslaglegging over de maatschappelijke impact. Met deze opzet stimuleert het kabinet het maatschappelijk ondernemerschap met het behoud van een gelijk speelveld. Ondernemingen kunnen zelf kiezen of zij zich als BVm willen registreren.

De consultatie is een belangrijke concrete stap op weg naar het wetsvoorstel en gaat in de week van 8 maart voor een periode van tenminste zes weken in internetconsultatie.